Sinds mijn vorige bericht over dit onderwerp is er weer belangrijk nieuws te melden. Hoog tijd voor een update dus.
Hoge Raad
De Belastingdienst is in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Belastingdienst is het namelijk niet eens met de uitspraak van het gerechtshof Den Haag (nr. 20/03777) dat het werk van bewindvoerders is vrijgesteld van omzetbelasting op de grond dat zij diensten van schuldhulpverlening verrichten. Dat zowel als er problematische schulden zijn, als ook zonder problematische schulden.
Advies Advocaat Generaal aan de Hoge Raad
Op 30-06-2022 deed de Advocaat Generaal een advies aan de Hoge Raad. In het kort staat daarin dat de werkzaamheden van beschermingsbewindvoerders voor zover die (in opdracht van de rechter) worden verricht tegen wettelijk vastgestelde tarieven, moeten zijn vrijgesteld van omzetbelasting (lees: BTW). Er wordt duidelijk een onderscheid gemaakt met een WSNP-bewindvoerder, die werkt immers “voor de schuldeisende partij” en niet voor de klant met schulden. In mijn eigen contacten met een inspecteur van de Belastingdienst leek hij dit onderscheid niet goed te begrijpen, maar de Advocaat Generaal dus gelukkig wel. Het advies is zeer uitvoerig gemotiveerd, een flinke klus om alles te lezen. De belangrijkste conclusies zal ik hieronder citeren;
De (schulden)bewindvoerder en de vrijstelling voor schuldhulpverlening
5.19
Bewindvoering wordt zoals gezegd ingezet als beschermingsmaatregel voor de meerderjarige die (a) (tijdelijk) niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand of die (b) tijdelijk niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden (artikel 1:431 lid 1 BW). Ik verwijs naar hetgeen ik eerder heb opgemerkt over de beschermingsbewindvoerder (2.29 – 2.39).
5.20
In 4.47 concludeerde ik dat onder schuldhulpverlening als bedoeld in post b.33 ook hulp bij het voorkomen, verminderen of stabiliseren van problematische schuldsituaties moet worden begrepen. Een bewindvoerder in een schuldenbewind verleent bij uitstek deze hulp. Bij een schuldenbewind wordt het takenpakket van de bewindvoerder uitgebreid tot het stabiliseren van problematische schuldsituaties in het kader van de toeleiding tot een minnelijke- of wettelijke schuldenregeling of voor personen die niet kunnen worden toegelaten tot de Wsnp. Hetzelfde geldt voor de ‘normale’ bewindvoerders die vóór de invoering van het schuldenbewind in 2014 feitelijk cliënten onder zich hadden met problematische schulden.
5.21
Ik kom dan ook tot de slotsom dat de werkzaamheden die een bewindvoerder in een schuldenbewind verricht tegen betaling van de wettelijke (additionele) beloning zijn vrijgesteld van omzetbelasting ingevolge post b.33. Het maakt daarbij niet uit welk beroep de bewindvoerder uitoefent.
5.22
Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door het feit dat de Wsnp-bewindvoerder expliciet is uitgesloten van de vrijstelling voor schuldhulpverlening. De Wsnp-bewindvoerder en de schuldenbewindvoerder zijn mijns inziens geen gelijke gevallen. Waar de Wsnp-bewindvoerder er met name voor de schuldeisers is (hij ziet erop toe dat de schuldenaar zich maximaal inspant om zoveel mogelijk geld voor het aflossen van zijn schulden bij elkaar te sparen), is de schuldenbewindvoerder er met name voor de schuldenaar (zorgen dat de financiële zaken van de schuldenaar behoorlijk worden waargenomen).
5.23
Ook van een bewindvoerder in een standaardbewind kan mijns inziens worden gezegd dat hij hulp verleent bij het voorkomen van problematische schuldsituaties, aangezien bij personen die op de voet van artikel 1:431 lid 1 onderdeel a BW onder bewind worden gesteld de kans reëel zal zijn dat zij zonder de diensten van de bewindvoerder in een problematische schuldensituatie terechtkomen. Ook voor deze bewindvoerder kom ik dus tot de slotsom dat zijn werkzaamheden tegen betaling van de forfaitaire wettelijke beloning onder post b.33 vallen.
Het volledige advies van de Advocaat Generaal kunt u lezen via de volgende link: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2022:714
Uitspraak Hoge Raad
Ik heb navraag gedaan bij de voorlichter van de Hoge Raad. De verwachting is dat op 12-04-2023 de Hoge Raad een uitspraak zal doen in deze zaak. Het advies van de Advocaat Generaal zal daarbij zwaar wegen. Wordt vervolgd.